Door Kai van de Wiel

 

Lief dagboek,

De kalender laat mij deze ochtend zien dat het 31 maart is. Vlaanderen kan al minsten een week niet slapen. De bekende voorgerechten voor de Ronde zoals de E3, Gent Wevelgem en de 3-daagse van de Panne zijn verreden. Iedereen die een beetje verstand heeft van wielrennen, heeft al minsten één keer zijn licht laten schijnen over de vraag wie de favorieten zijn voor winst. Elke avond wordt op Canvas het laatste uur van een memorabele editie “live” uitgezonden. En de campers met daaraan de karakteristieke gele vlaggen met zwarte leeuw staan al langs het parcours opgesteld.

Kortom  nog drie nachten slapen en dan start de 100ste edities van De Ronde.

Ik als wielervolger en als “kenner” kijk hier enorm naar uit. Ook ik heb in de afgelopen weken een aantal namen geroepen van renners die zeker in de gaten moeten worden gehouden. Diep in mij zit echter de wielerliefhebber. Het jongetje dat altijd hoopt op die ene verrassing. Op die oude, sluwe vos, de jonge, gretige hond of de met zijn vorm stoeiende kampioen in de dop.

In Milaan-Sanremo werd het op een verrassing hopende jongetje plots wakker. Als een duvel uit een doosje was daar plotseling Arnaud Démare. Hij won, ik genoot en mijn vertrouwen in daverende comebacks en onverwachtse verrassingen tijdens grote wielerwedstrijden was helemaal terug.

Dit onverwachte euforische gevoel heeft mij, lief dagboek, geïnspireerd om in de aanloop naar de 100ste ronde een aantal van dit soort renners uit te lichten. Zij gaan hoogstwaarschijnlijk niet winnend de streep passeren aanstaande zondag in Oudenaarde, maar mochten zij dit tegen alle verwachtingen in wel doen, dan zal ik zielsgelukkig voor de televisie zitten.

Vandaag, lief dagboek, wil je vertellen over de eerste renner die mij dit gelukzalige gevoel zou kunnen geven. Zijn naam: Filippo Pozzato. Pippo voor de intimi.

Pozzato is een prachtige wielrenner en een stylist pur sang. Zijn uiterlijk en uitstraling dragen bij aan zijn gestroomlijnde en bijna perfecte voorkomen. Lange tijd was hij zelfs de perfecte wielrenner, omdat ook zijn prestaties en zijn potentie indrukwekkend waren.

Zijn goede uitslagen zijn echter verdwenen. Zijn talent heeft hij laten verwateren en zijn carrière die zo veelbelovend begon, is bijna op zijn eind. Tot dit jaar reed Pozzato zelfs enigszins in de anonimiteit bij het Italiaanse Lampre. Hij verscheen wel aan de start van koersen, werd op basis van zijn goede resultaten uit vervlogen tijden voorzichtig bij de favorieten neergezet, maar liet het keer op keer afweten. Hij leek het plezier in de sport kwijt.

De stylist in hem is echter nooit verdwenen. Nog steeds lijkt het alsof Pozzato over het asfalt zweeft, alsof hij nauwelijks lijkt te duwen op zijn pedalen. Bij alles wat hij doet wapperen zijn blonde manen nog steeds in de wind en steken zijn egaal gebruinde kuiten perfect af tegen het tenue dat hij draagt.

Dit jaar lijkt het er toch weer op dat de Italiaan zichzelf heeft hervonden. Hij verkaste ternauwernood naar het kleine Southeast-Venezuela, voelde de verantwoordelijkheid richting de jonge renners en besloot te gaan genieten van zijn laatste jaren als prof.

Belangrijk hierbij was het gevoel van waardering binnen de ploeg. Pozzato is net als vele van zijn Italiaanse macho collega’s met een ferme uitstraling ook maar gewoon een mens van vlees en bloed. De rol die de ploeg hem gaf, het vertrouwen dat zij in hem uitspraken en de manier waarop ze hem behandelde, gaven hem weer het gevoel dat hij er toe deed. Dat hij meer dan een wielrenner alleen ook een mens was.

Dit alles leidde, een kleine twee weken geleden, tot een resultaat dat Pozzato in lange tijd niet meer had geboekt. Hij werd 8ste in “La Primavera”, de wedstrijd die hij in 2006 op magistrale wijze won. Ook werd hij 4e in de semi-klassieker Dwars door Vlaanderen. Het was voor de Italiaan een bevestiging. Een teken dat alles weer op de goede plaats valt.

Zijn droom, zegt hij zelf, was altijd om naast Milaan-Sanremo ook De Ronde, het Wereldkampioenschap en Parijs-Roubaix te winnen. In een prachtig portret dat Sammy Neyrinck van deze flamboyante Italiaan maakte, geeft hij ruiterlijk toe dat hij deze wedstrijden had kunnen winnen als hij alles uit zijn carrière had gehaald. De twinkeling van een kwajongen, die in zijn ogen zichtbaar is bij deze uitspraak, spreekt boekdelen. Pozzato heeft genoten van het leven, maar is nu echt volwassen en wil daar als wielrenner nog een jaar lang van genieten.

Het portret van Filippo Pozzato

Lief dagboek, wat zou het toch mooi zijn als deze man zondag zijn armen in de lucht mag steken. Wat zou het prachtig zijn als hij de hele wedstrijd als een schaduw meesluipt met de favorieten, één klim voor de echte finale begint zijn aanval plaatst, in de finale wordt opgeveegd door de echte kanonnen en vervolgens als iedereen naar elkaar kijkt er vanonder muist om op de streep twee tellen over de houden op een ontketende Cancellara.

Wat zou mij dit gelukkig maken.

Wat zou ik met een vreugdegevoel kijken naar het interview dat hij zou geven na afloop. Een interview waarin hij zelf nauwelijks lijkt te beseffen wat hij net heeft gedaan. Waarin hij zijn haren naar achter veegt en waarin hij tijdens het laatste shot in de camera kijkt met die kwajonge twinkeling in zijn ogen en denkt: “Zie je wel, ik kan het nog.”