Door Thomas van der Ven

‘Ik kijk altijd naar Den Belg, want daar kunnen ze het zo mooi uitleggen’, is een treffende quote van mijn opa. Hij doelt hierbij op de bergen, kastelen en valleien die in de koers voorbij komen en waarbij de verslaggever van Sporza een charmevol verhaal vertelt. Zo’n relaas is voor een kijker als mijn opa een prettige toevoeging aan de koers, hij geniet namelijk van het landschappelijk schoon waar het peloton doorheen trekt en kijkt niet zo zeer voor het competitieve aspect. In dat geval moet je dan ook niet op ‘Nederland 1’ zijn, waar Herbert en Maarten keuvelen over tweets van renners en een voorgekauwd verhaaltje opdreunen zodra een ruïne in beeld verschijnt.

Nu het wielerseizoen gisteren is begonnen met ‘De Omloop’ als officiële ‘aftrap’, ga ik bij mezelf na hoe ik eigenlijk de koers beleef. Ik zie mezelf namelijk als wielerliefhebber en niet als wielerkenner, daarvoor ken ik de ‘ins and outs’ van de wielrenners te weinig en ben simpelweg niet voldoende een ‘insider’. Wat dat betreft kijk ik dan ook graag mee door de bril van mijn opa. Ik kan net zo goed als hem genieten van een camerashot laag op het wegdek, waarbij je dunne bandjes van de renners over de kasseien ziet gaan en thuis haast meestuitert. Het mooie aan de wielersport vind ik ook dat iedere landschapsvorm een bepaald specialisme van een renner vergt. Winnaar van gisteren Greg van Avermaet bijvoorbeeld voelt zich als een vis in het water op de kasseien, terwijl een koers als gisteren een nachtmerrie is voor Chris Froome, hij schrikt er trillend in een ‘kasseien cadans’ van wakker. Iedere renner heeft wat dat betreft letterlijk en figuurlijk zijn eigen terrein en dat is ook het mooie van de sport.

Aangezien de wielersport ons door zoveel mooie omgevingen leidt, kunnen we de wielrenner eigenlijk zien als zijnde gids. Dat verklaart misschien ook waarom dorpen en steden bij welke koers dan ook graag een plekje willen in het parcours. Je wordt als plaats immers gezien, het is toeristische promotie. Dan kun je nog zoveel reclamefolders drukken, maar mensen worden toch sneller gegrepen door hoogstaande beelden (letterlijk, lees: helikopter).

Wat dat betreft zijn we naar mijn mening verwend als wielerkijkers, want wielrennen is nou eenmaal een tv-genieke sport. Vergelijk het maar eens met een sport als ijshockey, daar word je als leek echt niet vrolijk van. Als dat voorbij komt op tv, heb ik echt het idee alsof ik naar een soort flipperkast zit te kijken. Wil je die puck volgen, dan krijg je spontane epilepsie. Wielrennen is in dat opzicht vele malen toegankelijker, je hoeft echt niet te weten wat bonificatieseconden zijn of wat een demarrage is, geef je ogen gewoon lekker de kost. Al dat moois wat de wereld ons te bieden heeft (dit klinkt wel heel filosofisch), krijg je er immers gewoon gratis bij. Dus mijn tip is: kijk niet alleen mee over de ruggen van de renners, maar zoom ook eens uit want dan wordt wielrennen nog leuker om te kijken! Op naar een mooi seizoen!