Naast het wielrennen gebeurt er op de wereld, hoe gek het ook klinkt, nog veel meer. Om van tijd tot tijd af te kicken van de koers, schrijven wij ook over de andere zaken in het leven. In deze “Guilty pleasures” staat “De Schoonheid”, ons credo, altijd centraal. Vandaag over “de schoonheid én de ‘aftakeling’ van 25 rondjes op het ijs…”

 

Door Thomas van der Ven

Ik ging er vroeger op zondagmiddag echt voor zitten als het een beetje begon te schemeren buiten. Nog net niet met een kladblok op schoot om de rondetijden te noteren. Waar ik op doel is de 10 kilometer schaatsen, tijdens welk toernooi dan ook. De laatste tijd gaat het echter niet meer om fraaie uitslagen of verrassende winnaars, maar eerder over de ongewisse toekomst van de afstand.

Twee weken geleden werd hij voor het laatst verreden op het EK Allround, tot teleurstelling van schaatsers, coaches en oud-rijders. Ook bij andere toernooien wordt getwijfeld of de 25 rondjes op ijs nog wel opgenomen moeten worden. Doodzonde, zo vind ik. Wat is er immers mooier dan helemaal in zo’n race te duiken en -sorry- de schaatsers te zien afzien? ‘Op het tandvlees, verzuring…’, prachtig! Zien dat het niet vanzelf gaat. Bij Bob de Jong kon je dat altijd zo fantastisch van zijn gezicht aflezen: verbeten, schuin met het hoofd, soms enigszins verkrampt in de laatste bocht. Bob de Jong heeft zijn laatste ‘tien’ op een groot toernooi inmiddels gereden, maar hoe moet het nu verder met het stayersnummer?

Tsja, de discussie over de afstand kwam op de laatste Winterspelen tot een kookpunt. ‘De tien’ zou niet meer aanspreken bij het publiek en om meer spektakel te brengen, werd opnieuw de optie ‘massastart’ geopperd. Geen goed idee, vonden vele (voormalige) schaatsers en liefhebbers. De tien kilometer moest gewoon blijven zoals die is. Ondertussen was het aantal deelnemers wel verder ingeslonken. De volledige Noorse ploeg met onder meer de kanshebbers Havard Bokko en Sverre Lunde Pedersen had haar deelname tijdens de Spelen namelijk ingetrokken en ook de bonkige Rus Ivan Skobrev liet verstek gaan. De overgebleven Nederlanders Bob de Jong, Jorrit Bergsma en Sven Kramer vonden het allemaal prima en verdeelden onderling de medailles.

Rintje Ritsma zocht de verklaring voor de afname in populariteit en het deelnemersveld bij de vele trainingsuren die er in een 10 kilometer gaan zitten. Volgens de Fries kunnen veel rijders dat niet (meer) opbrengen. Dat is allicht ook de reden dat steeds meer marathonschaatsers zich op het strijdtoneel melden. De jonge schaatsster Irene Schouten onderstreepte deze gedachte: ‘In het marathonschaatsen zijn geen internationale wedstrijden, waardoor schaatsers zoals ik de overstap maken naar de lange baan. Daar kun je jezelf immers wel meten met de buitenlandse top’, aldus de Friesin.

Marathonschaatsers en bergen trainingsuren daar gelaten, ik kan maar één ding stellen: de spanning moet gewoon weer terugkomen op ‘de tien’. Zoals een paar jaar geleden, toen allrounders Carl Verheijen en Enrico Fabris stuivertje wisselden om de winst. De afstand kan naar mijn mening alleen ‘gered’ worden als schaatsers in meerdere landen hun zinnen erop gaan zetten.

Maar goed, misschien verlang ik wel teveel terug naar hoe het vroeger was. ‘In die dagen…’, ik klink bijna als een oude lul. Ik hoop gewoon vooral dat de afstand niet verloren gaat en wordt ingeruild voor een zoveelste ‘tussenafstand’ als de 3 kilometer.

De vergelijking met het wielrennen is hier snel gemaakt. Net als bij Tour etappes en klassiekers kan ik bij het schaatsen gewoon helemaal in zo’n “Tien” opgaan, meevoelen met de rijders. Tegenwoordig kunnen mensen daar blijkbaar minder van genieten, het gaat om snelheid, om sensatie. Korter, flitsender en niet weten waar je moet kijken. Het geduld is op… Het lijkt wel alsof we de sport willen beleven op een ‘De Wereld Draait Door’- manier. De aandacht van de kijker mag geen  moment verzwakken, er moeten constant triggers zijn.

Traditionele nummers als de “Tien kilometer” en wielerwedstrijden als Milaan-San Remo, ze kennen een rijke historie, maar lijken niet meer te passen in ons huidige tijdbeeld. Gelukkig heb ik daar geen last van, maar misschien ben ik dan ook wel teveel een liefhebber…